Inmiddels een paar dagen verder sinds het vorige blogbericht; ik loop dus alweer een paar dagen achter… Van camping naar camping is erg leuk, alleen de WiFi die ze aanbieden is best wel bagger… Dan zou je denken dat ik net zo goed op m’n 4G zou gaan. Dat zou ik ook denken. Het probleem hiervan is dat ik door mijn MB’s heen ben. Dan koop je toch eenmalig iets bij? Ook gedaan, twee keer zelfs. Ik ben er dus weinig aan toegekomen om verhalen te schrijven. Maar dat maakt voor nu niet meer uit. Ik zit inmiddels in een hostel, dus heb ik weer fatsoenlijke wifi en stroom (betaal je op de camping meer voor).
Onze dag startte met een vertrek vanuit het Bayeux. Via veel binnendoor wegen reden we in de richting van de Mont Saint-Michel. Voor we daar aankwamen, hebben we eerst nog een stop gemaakt in het plaatsje Granville. In principe wilden we hier niet perse naartoe, maar we hadden nog dagvulling nodig. Dit plaatsje aan de kust was vroeger een badplaats voor de Fransen. Tegenwoordig is dit niet meer het geval. Wel waren er nog steeds veel toeristen te vinden. We hebben eerst wat rondgelopen door de haven, maar dit was niet heel bijzonder. Wel veel toeristen die naar de Mont Saint-Michel wilden. Vervolgens zagen we een heuvel waar het een en ander opgebouwd was. We zijn daar dus maar naartoe gelopen. Eenmaal boven leek het een oude stadsmuur o.i.d. te zijn. Het gaf je in ieder geval mooie uitzichten over de rest van de stad. Wat ook opviel was de enorme hoeveelheid meeuwen die hier rondvlogen. Je zag ze niet alleen, maar hoorde ze ook geregeld.

Vanuit de heuvel liepen we langs het strand weer een andere route naar boven. Het was niet een bewuste route, maar gewoon de stad (het dorp?) verkennen. Eenmaal boven aangekomen, kwamen we uit in een tuin. Dit was echter niet zomaar een tuin, maar een tuin met een bijzonder huis erin. Dit bleek namelijk het huis te zijn van Cristiaan Dior. Misschien ken je de persoon niet, maar zijn achternaam zegt je vast wel iets. Blijkt dat de oprichter van Dior, Cristiaan Dior, uit het plaatsje Granville komt. Het huis dat hier staat werd vaak nog gebruikt als vakantiehuis door hem en zijn familie. Nu is er een museum van gemaakt; zo kom je nog eens wat tegen! Vanuit de tuin liepen we een stuk naar beneden door de luxe wijken van de stad. Dit was ook duidelijk te zien aan de mooie huizen/auto’s. Eenmaal beneden aangekomen waren we al door ons water heen en kregen we honger. We besloten wat te drinken te halen en wat van onze lunch te eten; in mijn geval is dit al een paar dagen hetzelfde: stokbrood met kipfilet van de lidl. Ik hoor je al denken: lekker saai… elke dag hetzelfde… Klopt, totdat je veel te veel geld uitgeeft aan lunches elke dag. Terwijl we aten konden we genieten van de geur van de zee, de frisse wind en de vele meeuwen boven ons. Weet je nog die meeuwen die over de hele stad heen vlogen? Die moeten ook hun behoeften kwijt. Zit je rustig te eten, komt er van die vieze vogelstront uit de lucht vallen. Gadverdamme…! Een voordeel van de corona periode: Je vindt nu overal ontsmettingsmiddel!
Vanuit dit dorpje konden we door naar onze tweede camping. Het was een eenvoudige camping in een dorpje in Normandië. We kregen al honger, dus wilden wat gaan eten. Helaas was het restaurant waar we naartoe wilden nog gesloten. Net als (wat ik tot nu toe heb gezien) nagenoeg alle restaurants in Frankrijk, gaat ook deze pas om 19.00 open. We moesten ons dus nog 1 uur vermaken. We hebben dus maar tussen de dorpjes rondgereden. Kwamen vervolgens uit bij een cider brouwerij en zijn hier naar binnengegaan. Hier kocht Ahmet (naar zorgvuldig proeven) een fles appelcider en twee flessen perencider. Eindelijk was het tijd en konden we wat gaan eten. In mijn beste Frans bestelde ik een escalope. Dit at ik vroeger in Spanje ook vaak. Dit is een gefrituurde schnitzel. Toen ik mijn eten kreeg, dacht ik eerst dat ik verkeerd besteld had. Mijn hele bord lag onder een kaassaus (tenminste, daar leek het op) met champignons en paprika. Als er nou iets is waar ik niet van houd, dan zijn het wel champignons en kaas. Gelukkig was de saus geen kaassaus maar iets van een Hollandaise saus. De champignons nam ik dus maar voor lief en schoof ik aan de kant. We sloten het gerecht af met een echte Franse crêpe de miel (met honing).
Onze laatste stop was bij de Mont Saint-Michel. Hier kon je namelijk tussen 19.00 en 02.00 gratis parkeren; bleek achteraf trouwens helemaal niet te kloppen… Eenmaal geparkeerd kon je een gratis shuttlebus nemen naar het eiland. Je moest wel een mondkapje op. Vervolgens stond iedereen in de bus dicht tegen elkaar aan (net als voor corona). Al snel besloten we de bus lekker te laten zitten en gewoon te gaan lopen. Dit was ongeveer 3 km lopen en goed te doen. Daarnaast kun je veel meer genieten van het lekkere weer, de zeewind en het prachtige uitzicht op het eiland met bovenop de abdij. Een bezoekje aan dit erfgoed (het staat namelijk op de UNESCO-lijst) is zeker de moeite waard. Daarbij genomen dat wij er waren rond de zonsondergang, maakt het extra speciaal. Rondom de abdij ligt ook nog een dorp wat nu vooral is ingericht voor tourisme. Dit maakt het echter niet minder mooi. Wanneer je het complex instapt, heb je direct het idee dat je terug in de middeleeuwen bent. Geplaveide straten, stenen en houten winkels en smalle steegjes. Na een tijdje rond gelopen te hebben, hebben we nog genoten van de zonsondergang en zijn we teruggelopen richting de auto. Terwijl we terugliepen, konden we nog genieten van de Mont Saint-Michel in het donker. Dit is het moment waarop de lampjes oplichten. Dit geeft het nog meer een soort magische gloed.







Mooi verhaal met veel ( voor mij in ieder geval) nieuwtjes. De meeuwen zou ik zelf overslaan.
LikeLike